Deel 1: Kanunnik Petrus Jozef Triest, stichter van de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu.

De reeks die we schrijven over de aanwezigheid van de Zusters Kindsheid Jesu te Zeveneken begint waar het hoort. Met name in het verre verleden. Noch de Congregatie, noch het woonzorgcentrum komen zomaar uit het niets te voorschijn. De geschiedenis gaat terug naar de persoon Kanunnik Petrus Jozef Triest zonder wiens belangrijke inzet er nooit sprake zou geweest zijn van de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu. We willen jullie dan ook vertellen over zijn leven en werk als priester in een bewogen tijd. Van België was er nog geen sprake. Eind 18de eeuw was Keizer Jozef II hier aan de macht en werden Kerk en kloosterorden in hun mogelijkheden beknot. Daarna kwam de Franse overheersing waar priesters trouw moesten zweren aan de République en zij hun priesterambt ondergedoken vervulden. Daarna kwamen onze streken onder het bewind van de Nederlanden vooraleer België op de kaart werd gezet. Het is ook maatschappelijk een donkere periode met heel veel armoede onder de arbeiders, vooral in de steden waar ook kinderarbeid een feit was. Gezondheidszorg stond op een heel laag niveau en onderwijs was helemaal niet goed uitgebouwd laat staan toegankelijk voor iedereen.

Petrus Jozef Triest werd geboren in Brussel op 31 augustus 1760. Zijn leven situeert zich dus de tweede helft van de 18de eeuw en de eerst helft van de 19de eeuw. Hij stierf op 24 juni 1836. Wat voor een actief man hij was zetten we hier heel kort uiteen.

  • In 1776 volgde hij humaniora ‘Latijnse school’ te Geel.
  • In 1780 studeerde hij wijsbegeerte en filosofie aan de universiteit van Leuven.
  • Na zijn seminarietijd in Mechelen werd hij priester gewijd op 10 juni 1786.
  • EH. Triest wordt als priester ingezet in Blaasveld, in Mechelen, in Asse. In die periode weigert hij de eed van trouw af te leggen aan de République onder de Franse bezetting. Hij wordt benoemd als onderpastoor te Ronse in 1797 en moet er ondergedoken zijn priesterambt uitvoeren. Een gekend verhaal is dat van in het geheim toedienen van het sacrament van de zieken aan de stervende vrouw van de brigadier waarbij hij op heterdaad wordt betrapt. Dit is een tekenend voorbeeld van de daadkracht van EH Triest.
  • In 1802 wordt EH Triest voor het eerst pastoor benoemd. Het wordt de St.-Martinusparochie te Ronse. Hier gaat hij voor het eerst ook pogen een groep ‘godvruchtige meisjes’ bijeen te brengen om een opvoedingsproject voor arme kinderen te starten. Laat dit nu net een twistpunt worden met de burgerlijke overheid waardoor EH Triest een overplaatsing naar Lovendegem dient te maken.
  • In Lovendegem blijft EH Triest, geconfronteerd met dezelfde noden, ijveren om structurele oplossingen aan te reiken. In 1803 worden de Zusters van Liefde van Jezus en Maria gesticht. Deze congregatie is tot op vandaag nog steeds wereldwijd actief in onderwijs, ziekenzorg, psychiatrische zorgverlening, ouderenzorg, zorg voor mensen met een beperking,…
  • In 1807 wordt EH Triest directeur van het Bijloke Ziekenhuis te Gent en lid van de Commissie van de stedelijke godshuizen (huidige OCMW). Dat jaar wordt hij ook Kanunnik in de St.-Baafskathedraal van Gent.
  • In 1810 werd de congregatie van de Broeders van Liefde opgericht. Oorspronkelijk om de ‘krankzinnigen’ die in erbarmelijke omstandigheden opgesloten werden een meer menswaardig bestaan en specifieke behandeling te kunnen geven. De Broeders van Liefde zijn ook mettertijd een wereldwijde congregatie geworden in diverse domeinen van zorg en onderwijs. Ongetwijfeld kennen jullie het Guislain-instituut te Gent dat één van de eerste psychiatrische ziekenhuizen werd met innoverende behandelingen voor geesteszieken en een bijzondere architectuur om dit te ondersteunen.
  • In 1823 werd de Congregatie van de Broeders van St.-Jan de Deo in het leven geroepen. Deze broeders werd gevraagd om thuisverpleging in Gent op zich te nemen.
  • In 1835 werd zijn laatste stichting de Zusters Kindsheid Jesu een vervulling van een lang gekoesterde droom. Geconfronteerd met de ernstige sociale toestand van de arbeidersbevolking in Gent moest hij iets doen voor de problematiek van de vondelingen. In een vleugel van de abdij Sint-Jan-in-de-Olie (naast de St.-Jacobskerk te Gent) vonden de eerste zusters een onderkomen.

Opsommen wat Kanunnik Triest in zijn rijk gevulde leven nog allemaal heeft verwezenlijkt is onbegonnen werk. Toch blijkt uit de vele mandaten in de allerlei organisaties, verenigingen, instellingen,… dat Triest deze niet cumuleerde als postjesjager. Hij gebruikte zijn benoemingen om daadwerkelijk de touwtjes in handen te nemen en sturing te geven aan het lenigen van belangrijke noden van de arme en noodlijdende mensen.

Het voorbeeldige priesterleven en zijn voortdurende inzet voor de minstbedeelden zijn niet onopgemerkt voorbij gegaan. In 2001 werd daarom een procedure tot zaligverklaring opgestart. Dit is nu nog niet afgerond, maar Petrus Jozef Triest zou op die manier nog meer tot voorbeeld kunnen strekken om zich in te zetten voor de medemens vanuit een gelovige ingesteldheid.

Deel 2: Evolutie van de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu van 1835 – heden

Kanunnik Triest en zijn naaste medewerker EH De Decker brachten op 15 oktober 1835 zes jonge vrouwen bij elkaar in het oude Godshuis St.-Jan-in-d’Olie naast de St.-Jacobskerk te Gent. De omstandigheden waarin dit gebeurde was alles behalve romantisch, maar zeer armoedig. Deze jonge pioniers van de Zusters Kindsheid Jesu beschrijven al wat ze bezitten: “Al onze meubelen bestonden in de volgende voorwerpen: 12 stoelen, 12 borden, 12 lepels, 12 messen, 12 vorken, een potje boter van 30 pond, een spaarpotje van ongeveer 15fr., 6 ijzeren potten, 12 dekens, 6 paar lakens, geen verschoon, geen geld om er te kopen en geen gerief om het te wassen”. Deze 6 jonge vrouwen moesten dus wel op een andere manier begeesterd geweest zijn, want anders begin je er niet aan. De oudste onder hen Joanna Catherina Van Uytfanghe werd hun eerste Overste.

Sinds 1819 was het St.-Jansgodshuis reeds een vondelingentehuis van de stad Gent. In de poort bevond zich de zogenaamde ‘rolle’ waar een kind via een draaisysteem kon worden doorgeschoven met de hoop op een betere toekomst. De industrialisering en de verarmde arbeidersbevolking in de stad waren de redenen waarom mensen hun kinderen niet konden voeden laat staan opvoeding geven. De vondelingenzorg beantwoordde dus aan een reële noodsituatie. Alleen al in het jaar 1835 dat de Zusters Kindsheid werd gesticht, werden in Gent 170 kinderen ‘ten vondeling’ gelegd. Onvoorstelbaar. Kanunnik Triest breidde de vondelingenzorg uit met een kinderhospitaal voor 40 arbeiderskinderen met gezondheidsproblemen. Hiervoor had hij een nieuwe zustercongregatie nodig. Deze nood ligt aan de basis van de stichting van de Zusters Kindsheid Jesu.

Op 24 juni 1836 werd de jonge congregatie geconfronteerd met het overlijden van hun stichter Petrus Jozef Triest. EH De Decker nam het roer over en zette zich verder in voor de groei van de Zusters Kindsheid Jesu. In 1875 waren er reeds 150 zusters toegetreden. Dit opende snel de mogelijkheid om naast de oorspronkelijke opdracht ook onderwijs, wezenzorg, ouderenzorg, zieken- en gehandicaptenzorg als apostolaat te ontwikkelen. Onderwijs bijvoorbeeld startte in 1850 met de ‘Bewaarschool in de parochies Ekkergem en St.-Anna.’ Nu kennen we in onze onmiddellijke buurt zeer zeker de St.-Elooischool naast het woonzorgcentrum, maar ook de basisschool en de middelbare school voor meisjes in Oostakker (nu behoren deze laatste scholen door fusie tot de Edugoscholengroep mede opgericht vanuit de Zusters Kindsheid Jesu). In Hasselt is er een hoog aangeschreven ‘normaalschool’ waar heel wat leerkrachten hun opleiding genoten.

Hasselt werd in 1840 trouwens het eerste bijhuis dat zich buiten Gent bevond. Niet verwonderlijk dat naast Oost-Vlaanderen er ook veel religieuze roepingen uit Limburg waren doorheen de jaren. In 1842 kwam Zwijndrecht aan de beurt met voor het eerst de zorg voor ouderlingen in het apostolaat. Zo volgt de ene stichting na de andere aan een snel tempo. In 1869, op vraag van EH Camu, was ook Zeveneken aan de beurt. Het was de laatste stichting die voortvloeide uit het oorspronkelijke moederhuis St.-Jan-in-d’Olie. In 1872 werd Hotel Vanden Meersche aan de Nederpolder aangekocht waar een oogkliniek en het nieuwe moederhuis van de congregatie werd ondergebracht. De zusters zouden er tot 2006 blijven. Nu is het hoofdhuis gevestigd te Oostakker-Lourdes.

De zorg voor zieke bejaarden is één van de grote apostolaatswerken geworden in de lange geschiedenis. Momenteel zijn er 15 woonzorgcentra in de vzw Zorg-saam Zusters Kindsheid Jesu en dragen we zorg voor 2200 bewoners. De zorgverlening is gevarieerd over WZC, kortverblijf, dagverzorging, assistentiewoningen, dienstencentra,… Het is de grootste groep specifiek voor ouderenzorg in Vlaanderen in de vzw-sector.

Ook de ziekenhuizen Alma (Eeklo) en Mariaziekenhuis Noord-Limburg (Overpelt) zijn fusieziekenhuizen waar oorspronkelijk ook een ziekenhuis van de congregatie aan de basis lag.

In 1926 werd de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu ook een missiecongregatie. Toen vertrokken 5 zusters met een stoomboot vanuit Antwerpen naar Belgisch Congo. Ze stichtten er missieposten rond het toenmalige Leopold II-meer in het bisdom Inongo. Onze Zuster Alice was er ook missiezuster. Je kan bij haar een levend getuigenis krijgen van wat dit betekende. De zusters verlieten Congo in 2002 maar zorgden voor degelijke opvolging. In 1969 werd de door hen opgerichte Congolese Zustercongregatie, de Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis, een zelfstandige diocesane congregatie. Via vzw Lisanga worden de werken van deze congregatie verder financieel en met raad en daad ondersteund in de moeilijke context van het huidige Congo. Momenteel telt deze congregatie een 150-tal zusters.

Vandaag zijn er in de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu nog 114 leden verdeeld over een beperkt aantal gemeenschappen. Zeveneken heeft het voorrecht over een zustergemeenschap te beschikken, hopelijk nog voor vele jaren. Met de Algemene Overste Zuster Lieve Vandesande wordt het accent voor de zusters verlegd naar het getuigenis afleggen van de spiritualiteit van de congregatie. In het laatste deel van de reeks artikelen zullen we daar meer uitvoering op in gaan.

Volgende keer schrijven we in Deel 3 over de ontstaansgeschiedenis van de Zusters Kindsheid Jesu te Zeveneken.

linkedin